Geeft aan hoe goed een gebouw geïsoleerd is en wordt bepaald door:
Het K-peil moet onder de K40 liggen en hoe lager het K-peil, hoe beter het gebouw geïsoleerd is. Een passiefhuis heeft een K-peil tussen K10 en K20.
Geeft aan hoeveel energie een gebouw verbruikt. Het E-peil wordt bepaald door:
Het E-peil moet onder de E50 liggen en hoe lager het E-peil hoe minder energie het huis verbruikt.
Getal met eenheid W/mK, dat de kwaliteit van isolatie aangeeft. Hoe lager de λ-waarde hoe beter de isolatie isoleert.
Getal met de eenheid m²K/W, dat aangeeft wat de thermische weerstand is van een isolatielaag. Hoe hoger de R-waarde, hoe beter de isolatielaag isoleert. De R-waarde wordt vooral gebruikt om de thermische weerstand van een isolatielaag met een bepaalde dikte aan te geven. De R-waarde wordt als volgt berekend: R-waarde = dikte isolatielaag (in meter) / λ-waarde.
Getal met de eenheid W/m²K, het omgekeerde van de R-waarde. Hoe lager de U-waarde hoe beter de isolatielaag isoleert. De U-waarde wordt vooral gebruikt om de thermische weerstand van raamprofielen en glas aan te geven. De U-waarde wordt als volgt berekend: U-waarde = λ-waarde / dikte isolatielaag (in meter).
In elk gebouw zitten er kieren en spleten waardoor er koude lucht naar binnen kan of opgewarmde lucht naar buiten kan. Hoe meer men dit kan vermijden hoe beter voor het energieverbruik van de woning. Hoe luchtdichter het gebouw, hoe lager het E-peil. De impact van de luchtdichtheid op het E-peil is meestal vrij groot.
In een EPB-berekening wordt er standaard gerekend met een lekdebiet van 12 m³/h per m². Dit wil zeggen dat als men de volledige woning onder een luchtdruk van 50 Pa zet, er een verlies is van 12 m³ lucht per uur en per m² verliesoppervlak (som oppervlaktes van muren, daken, vloeren en ramen). Dit is zeer veel en door dit op te meten kan men de werkelijke waarde invullen in de EPB-berekening. Het opmeten gebeurt met een blowerdoortest. Hierbij wordt er een ventilator in de voordeur geplaatst en wordt het gebouw onder een luchtdruk van 50 Pa geplaatst. Tegelijkertijd wordt het werkelijke lekdebiet opgemeten. Bij het uitvoeren van de blowerdoortest moeten alle ramen gesloten zijn en worden de ventilatie roosters open gezet.
Bij een luchtdicht gebouw komt men na het uitvoeren van een blowerdoortest gemakkelijk op een lekdebiet rond de 3.5 m³/h per m² en dit zorgt meestal voor een daling van het E-peil met ongeveer 10 punten. Bij een minder luchtdicht gebouw komt men eerder een cijfer rond de 4.5 m³/h per m² uit en dit zorgt dan voor een daling van het E-peil met ongeveer 8 punten.
Luchtdicht bouwen is één van de goedkoopste en simpelste manieren om energie te besparen. Men moet er wel aandacht voor hebben en op een goede manier tewerk gaan. Let er zo bijvoorbeeld op dat de isolatieschil van het gebouw luchtdicht wordt afgeplakt en dat als er gaten worden geboord in muren of daken, deze achteraf goed worden dichtgespoten.
Men spreekt van een bouwknoop op plaatsen waar twee isolatielagen met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld: funderingsaanzet waar de vloerisolatie raakt aan de muurisolatie, raakvlak tussen raamprofiel en muur isolatie, raakvlak tussen muur isolatie en dak isolatie. Wanneer deze bouwknopen goed worden uitgevoerd, spreekt men van een EPB-aanvaarde bouwknoop. Indien de bouwknoop niet goed wordt uitgevoerd, spreekt men van een niet-EPB-aanvaarde bouwknoop of koudebrug. Er zijn drie manieren om bouwknopen in rekening te brengen in een EPB-berekening:
De energieberekening is volledig gebaseerd op de formules uit het EPB-besluit (bijlage 1), waarmee ook de EPB-software is opgebouwd. Om alles eenvoudig invulbaar te maken, werden er op basis van de statistische gegevens van een groot aantal EPB-berekeningen, bepaalde aannames gedaan.
Het E-peil en K-peil kan op ongeveer 5% nauwkeurigheid bepaald worden met de energieberekening. Het energieverbruik kan minder nauwkeurig bepaald worden, vermits de manier van leven van de bewoners hierop een grote invloed heeft.
Het K-peil is een maat voor hoe goed een woning is geïsoleerd. Hoe lager het K-peil hoe beter de isolatie. Het K-peil wordt beïnvloed door alle schildelen die het verwarmde gedeelte scheiden van het koude gedeelte (ongeïsoleerde kelder of zolder, buitenomgeving, ...):
Door de bovenstaande punten te verbeteren zal ook het K-peil naar omlaag gaan. Hoe doen we dit nu?
Het E-peil wordt vooral bepaald door de volgende factoren:
Door de bovenstaande punten te verbeteren zal ook het E-peil naar omlaag gaan. Hoe doen we dit nu?
Wanneer er voor "niet inrekenen" gekozen wordt, gaat er geen rekening gehouden worden met bouwknopen. Kiest men voor "methode B", dan komen er 5 K-punten bovenop het K-peil. Kiest men voor "methode C", dan komen er 10 K-punten bovenop het K-peil.
Bij appartementen wordt het K-peil (=isolatiepeil) berekend voor de hele appartementsblok. Elk appartement in dezelfde appartementsblok heeft dus hetzelfde K-peil. Het E-peil (=maat voor het energieverbruik) wordt dan wel weer berekend op het niveau van het appartement. Met onze rekenmodule kan men dus wel het K-peil voor de volledige appartementsblok berekenen, maar niet het E-peil van de afzonderlijke appartementen. Ook het berekende energieverbruik zal niet correct zijn.
Nee, dit kan men niet rechtstreeks ingeven. Men kan wel een rekentrukje gebruiken dit op een correcte manier in te rekenen. Een voorbeeld, stel we hebben een muur waarin 2 isolatie lagen zitten:
We gaan hier enkel de PUR isolatie ingeven, maar we gaan meer dan 6cm dikte ingeven zodat de impact van de EPS isolatie ook wordt ingerekend. De extra dikte van de PUR isolatie berekenen we als volgt: extra dikte = (6 x 0.028)/0.04 = 4.2 cm. Als isolatie in de muur geven we dus in: 10.2 cm PUR isolatie met een λ-waarde van 0.028 W/mK
De energieprestatieregelgeving stelt dat het K-peil onder de K40 moeten liggen en het E-peil onder de E50. Als het berekende K-peil of E-peil lager is, wordt het betreffende vakje groen, anders wordt het rood.
Nee, zolders onder een hellend dak moeten niet als verdieping worden ingegeven. Als er dus enkel een gelijkvloers is, met daarop een grote zolder onder het hellend dak, dan geeft men de oppervlakte van het gelijkvloers in en vult men voor de andere vloeroppervlaktes nul in.
Als uw vraag niet beantwoord wordt bij de veel gestelde vragen, kan u er de theorie sectie op naslaan of in de rekenmodules op de vraagtekentjes gaan staan voor meer uitleg. Als u er dan nog niet uitgeraakt, aarzel dan niet en stuur uw vraag naar info@bouw-energie.be. Wij antwoorden dan zo snel mogelijk op uw vraag.